Korte lontjes en coole gasten

Gericht omgaan met agressie in school

Inleiding

Het begrip “agressie” wordt veel gebruikt in het onderwijs. Helaas is het in gesprekken of verslagen niet altijd duidelijk wat er precies onder verstaan wordt. Over het algemeen doelt men op één van de verschijningsvormen van agressie, namelijk fysieke agressie: slaan, schoppen, bijten.

Door deze eendimensionale kijk op agressie krijgt de leerling die agressie vertoont niet altijd een op de problemen toegesneden aanpak. Veel aanpakken zijn te algemeen van aard en gaan uit van het bekende rijtje: structuur, controle, straf of het aanleren van sociale vaardigheden.

De laatste jaren gaat men in de wetenschap vooral uit van de functie die aan agressie ten grondslag ligt. Men maakt daarbij het onderscheid tussen reactieve en proactieve agressie. Dit zijn geen agressiestoornissen maar gedragspatronen die zich dagelijks aan ons voordoen. Reactieve agressie kenmerkt zich door explosiviteit en heeft veel weg van fysieke agressie. Proactieve agressie is weloverwogen agressief gedrag waarmee de dader in korte tijd zijn doelen wil bereiken.

Reactieve en proactieve agressie hebben verschillende kenmerken en vragen om een specifieke aanpak. In dit artikel worden de twee typen agressie en die specifieke aanpak nader beschreven. Ze zullen worden gekoppeld aan het model van sociale informatieverwerking.

Reactieve agressie (“kort lontje”)

Leerlingen met reactieve agressie zijn gevoelig voor signalen die erop lijken te duiden dat de ander het slecht met ze voor heeft. Er is een voortdurende scan van de omgeving, een zoektocht naar vermeende bedreigingen. De leerling heeft een lage frustratietolerantie, hij voelt zich snel bedreigd en bang. Er ontstaat al snel een verdedigende en agressieve houding bij het bespeuren van de kleinste bedreiging. De leerling met reactieve agressie is als een vulkaan die op uitbarsten staat. In het algemeen is er weinig voor nodig om de agressie te triggeren: iets te lang oogcontact, een glimlach, een gebaar, een botsing op de gang, een verkeerd woord. Kortom, er is sprake van een onterecht toekennen van vijandige intenties aan de ander.

Het reguleren van heftige emoties (zelfcontrole) is een moeilijke opgave. Als een leerling zich niet langer kan inhouden dan moet je als medeleerling maken dat je weg komt: voor je het weet, heb je een stomp te pakken. In Amerikaanse literatuur wordt de agressie wel bestempeld als hot-blooded anger.

Leerlingen met deze heftige reacties hebben vaak weinig sociale contacten. Ze worden uitgestoten door klasgenootjes, ze hebben weinig echte vrienden en ze zijn meer dan eens slachtoffer van pestgedrag. Binnen deze context zou je de agressie kunnen zien als een teken van onmacht.

Reactieve agressie is terug te voeren op factoren in de persoon, maar ook op factoren in de omgeving. Uit onderzoek weten we dat er sprake kan zijn van een combinatie van temperaments- en aandachtsproblemen, harde straffen in het gezin, fysieke mishandeling , verwaarlozing en frequente ervaringen van bedreiging of afwijzing door de ouders.

Proactieve agressie (“coole gasten”)

Proactieve agressie is doelgericht, berekenend gedrag dat weloverwogen wordt uitgevoerd. Agressie wordt ingezet als (machts-)middel zonder dat er sprake is van een sterke emotie (cold-blooded anger). De leerling met proactieve agressie zal zelf ook wel eens een klap uitdelen maar veel vaker manifesteert het gedrag zich buiten het gezichtsveld van de volwassene. We hebben het dan over pestgedrag en het domineren, tiranniseren en afpersen van zwakkere personen.

Leerlingen met proactieve agressie verwachten positieve effecten van agressieve oplossingen. Agressie zorgt voor een snelle realisatie van de (korte termijn-)doelen die worden nagestreefd. De agressie geeft een groot gevoel van eigenwaarde en het zorgt voor een zekere status in de groep. Die status in de groep zorgt ervoor dat de leerling vaak een aantal medestanders om zich heen heeft. Leerlingen met dit type agressie kun je immers beter te vriend houden.

Proactieve agressie wordt veroorzaakt door succeservaringen met agressief gedrag en door het uitblijven van positieve reacties op niet-agressief gedrag. Ook de aanwezigheid van agressieve rolmodellen in het gezin of vriendengroep, die agressie gebruiken om doelen te bereiken kan proactieve agressie bevorderen. Proactieve agressie gaat vaak samen met een ongevoelig stressresponse systeem, lage emotionaliteit en afwijkingen in oordelen over de verwerpelijkheid van probleemgedrag.

Agressie en sociale informatieverwerking

In agressieonderzoek is aangetoond dat reactieve en proactieve agressie samenhangen met specifieke fasen van sociale informatieverwerking. Sociale informatieverwerking is het geheel aan denk- en gedragsacties in een sociale context. Op het moment dat we een ander persoon tegenkomen en we ervaren die gebeurtenis als potentieel bedreigend dan doorlopen we in sneltreinvaart een aantal stappen. In figuur 1 zijn die stappen van sociale informatieverwerking weergegeven.

1. Encodering Waarneming van de werkelijkheid
2. Betekenis toekenning Subjectieve verwerking van de waargenomen informatie
3. Emotie Afhankelijk van de interpretatie kan er een al dan niet heftige emotie optreden
4. Responsgeneratie Er worden een of meerdere oplossingen bedacht
5. Responsselectie Er wordt een door de persoon meest wenselijke reactie geselecteerd
6. Uitvoering/gedrag De gekozen reactie wordt uitgevoerd
Figuur 1. Fasen van de sociale informatieverwerking

Leerlingen met reactief agressief gedrag blijken vooral veel moeite te hebben met de eerste drie stappen uit het model, terwijl de leerlingen met proactieve agressie vooral tekort schieten op die onderdelen die betrekking hebben op het vinden van een (moreel gezien)juiste oplossing. Hier ligt de sleutel voor een gedifferentieerde aanpak van agressie op school. Zie figuur 2.

Fasen Sociaal Informatieverwerking Probleemgebieden per type agressie
Opnemen van de informatie uit de sociale situatie Reactief agressief gedrag
Betekenis toekenning aan de informatie
Emotie
Responsgeneratie Pro-actief agressief gedrag
Responsselectie
Uitvoering
Figuur 2. Reactieve en proactieve agressie in relatie tot het model van sociale informatieverwerking.

De REPRO-aanpak

Figuur 2 is van nut bij het ontwerpen van een passende preventieve aanpak tegen agressie. De zogenaamde REPRO-aanpak kan je hierbij helpen.

De REPRO-aanpak houdt in dat je interventies uitvoert die uitgaan van de specifieke kenmerken van RE-actieve dan wel PRO-actieve agressie en dat je daarbij dicht bij het model van sociale informatieverwerking blijft. Reactieve agressie vraagt onder meer om de volgende interventies:

  • Oefenen met waarnemen van de omgeving: Wat zie je? Wat hoor je?
  • Aandacht voor lichaamstaal, intonatie en expressie: Wat betekent het als de ander op die manier naar je lacht of naar je kijkt? Hoe klinkt die stem?
  • Leren herkennen van innerlijke en uiterlijke signalen die voorafgaan aan een emotionele uitbarsting (maagpijn, hartkloppingen, warm of koud worden, hoofdpijn, kippenvel, vlekken in je nek enz.).
  • Zoeken naar manieren om de heftige emotie te reguleren, zoals diep adem halen, weglopen van de situatie, een time-out nemen.
  • Gebruik leren maken van verbale zelfspraak. Verbale zelfspraak is het jezelf zachtjes of in je hoofd toespreken met woorden of korte zinnen. Voorbeelden: “Stop!”, “Laat ze maar praten. Ik luister toch niet”, “Even tot 10 tellen”.
  • Aanleren van een emotiewoordenschat met bijvoorbeeld emotiekaartjes (zoals gebruikt in het PAD-leerplan).
  • Durven uiten van emoties. Leren zeggen wat de situatie of de ander bij je te weeg brengt. Gebruik maken van een emotiethermometer.
  • Pedagogische stijl van de leraar: Warm en sensitief maar wel afwijzen van ongewenst gedrag. In vrije situaties actief toezicht houden en de leerling zo nodig herinneren aan de manieren om kalm te blijven/worden.

Proactieve agressie vraagt onder meer om de volgende interventies:

  • Praten over hoe je op acceptabele wijze je doelen bereikt.
  • Bespreken van de gevolgen van de agressieve keuzes die je maakt ( op korte én lange termijn).
  • Ingaan op emoties die een rol spelen bij het gedrag.
  • De klas mobiliseren om pestgedrag te signaleren en af te wijzen.
  • Opstellen van een gedragscontract waarin op zakelijke wijze wordt vastgelegd wat wel en niet is toegestaan.
  • Pedagogische stijl van de leraar: zakelijk en wat afstandelijk. Leerling niet klassikaal op zijn plek zetten maar onder vier ogen gesprek voeren.

Uiteraard dienen interventies niet beperkt te blijven tot de schoolsituatie. Gezien de beperkte lengte van dit artikel is ervoor gekozen andere interventies buiten beschouwing te laten.

Tot slot

Aan het eind van dit artikel wil ik nog enkele opmerkingen plaatsen. In de praktijk zullen we niet altijd de “pure” agressietypes zullen tegenkomen. Leerlingen met reactieve agressie kunnen kenmerken van proactieve agressie in hun gedrag laten zien en vice versa. Er zijn dus vele mengvormen mogelijk.

Verder komt het voor dat leerlingen met reactieve agressie ervaren dat hun explosieve gedrag angst inboezemt bij anderen. Vanuit die leerervaring kan de situatie ontstaan dat de reactieve patronen stilaan worden vervangen door meer proactieve patronen.

Het Programma Alternatieve Denkstrategieën (PAD) is een klassikaal preventieprogramma dat zich richt op alle kinderen in de school. In een promotieonderzoek van Jos Louwe en Kees van Overveld bleek dat PAD ook succesvol kan worden toegepast bij leerlingen met reactieve dan wel proactieve agressie. Het bleek mogelijk om in relatief korte tijd het agressieve gedrag van leerlingen binnen het basisonderwijs en speciaal basisonderwijs te doen verminderen.

Scholen steken vaak veel energie in de aanpak van ernstige gedragsproblemen. Vaak met weinig resultaat.

Ik kies liever voor een stevige preventieve aanpak. Steek je tijd en energie vooral in groepsvorming, sociaal-emotioneel leren en een vriendelijke maar zeer duidelijke leerkrachtstijl.